Journalisten op beleefde afstand

In 1955 verscheen voor het eerst een televisiecamera in de Tweede Kamer. Het zou de start betekenen van een stormachtige relatie. Enerzijds gaf de tv de parlementsleden de kans hun standpunten bij een groter publiek bekend te maken; anderzijds wilden zij nog niet weten van onverwachte interviews met lastige vragen. Langzaamaan, ook door de groeiende technische mogelijkheden, kwam de Tweede Kamer steeds meer ‘bij de mensen thuis’. Politieke partijen kregen eigen zendtijd waardoor ze via het nieuwe medium de kiezer konden bereiken.

Ook de schrijvende pers richtte zich met ‘Haagse’ redacties op de parlementaire agenda. Een aantal goed geïnformeerde journalisten bouwde een speciale relatie op met Kamerleden van verschillende partijen. Hoewel er zo nu en dan kritische stukken in de dag- en weekbladen verschenen bewaarde de meerderheid van de pers een beleefde afstand. De pers hoorde in veel opzichten nog bij de cultuur van consensus en compromis die de jaren vijftig en vroege jaren zestig kenmerkten.

Prent van Leen Jordaan naar aanleiding van de parlementaire enquête over het regeringsbeleid tijdens de Tweede Wereldoorlog
De eerste tv-uitzending vanuit de Tweede Kamer, 1955
Grote publieke belangstelling voor het debat over het huwelijk van prinses Irene (1964)
Opening van het perscentrum Nieuwspoort met minister Cals en Kamervoorzitter Kortenhorst (1962)