De Nederlandse democratie

Nederland is een parlementaire democratie. Dat betekent dat alle Nederlanders met stemrecht elke vier jaar mogen kiezen wie hen vertegenwoordigen in het parlement. Stemrecht heb je als je 18 jaar bent en de Nederlandse nationaliteit hebt. De verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de basis van de democratie.

De plenaire zaal - Bezuidenhoutseweg 67

Het parlement heeft twee taken, de regering te controleren en samen met de regering nieuwe wetten te maken. Het Nederlandse parlement wordt in de Grondwet de Staten-Generaal genoemd. De Staten-Generaal bestaat uit twee Kamers, de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.

Volksvertegenwoordiging

De leden van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer vertegenwoordigen de Nederlandse kiezers. Ze worden dan ook de volksvertegenwoordigers genoemd. Maar hoe weten zij wat de kiezers willen?

De Tweede Kamer

De twee belangrijkste taken van de Tweede Kamer zijn: samen met de regering nieuwe wetten maken en controleren of de regering haar werk goed doet. De Tweede Kamer speelt ook een belangrijke rol bij de vorming van beleid.

De Eerste Kamer

De belangrijkste taak van de Eerste Kamer is het goedkeuren of verwerpen van wetsvoorstellen. Daarnaast heeft de Eerste Kamer de taak om de regering te controleren.

Taken en rechten van de Staten-Generaal

De Tweede Kamer heeft twee hoofdtaken: de regering controleren en wetten maken. De belangrijkste taak van de Eerste Kamer is het beoordelen van wetsvoorstellen die de Tweede Kamer heeft goedgekeurd. Van het recht de regering te controleren maakt de Eerste Kamer maar beperkt gebruik. De twee Kamers vormen samen de Staten-Generaal (het parlement). De regering is verplicht om beide Kamers te informeren. De Kamers kunnen zo de regering goed controleren. Deze informatieplicht is vastgelegd in de Grondwet.

Het kabinet

De minister-president, de ministers en de staatssecretarissen vormen samen het kabinet. De minister-president is de leider van het kabinet en hij zit iedere week de ministerraad voor. Het kabinet maakt het beleid en is er verantwoordelijk voor.

Coalitie versus oppositie

De partijen die deelnemen aan de regering heten de coalitiepartijen. De partijen die niet in de regering zitten zijn de oppositiepartijen. Zij staan als het ware tegenover de regerings- of coalitiepartijen.