Coalitie versus oppositie

De partijen die deelnemen aan de regering heten de coalitiepartijen. De partijen die niet in de regering zitten zijn de oppositiepartijen. Zij staan als het ware tegenover de regerings- of coalitiepartijen.

De oppositie steunt het kabinetsbeleid niet of maar voor een deel. De oppositie heeft liever een ander kabinet en een ander regeerakkoord. De oppositiepartijen proberen regeringsvoorstellen vaak tegen te houden of te veranderen. Coalitiepartijen zullen het kabinetsbeleid eerder steunen dan afkeuren. 

Dualisme

Dualisme betekent dat er een afstand is tussen het kabinet en de Kamer. Vaak staat de coalitie achter kabinetsplannen en staan coalitie en oppositie in een Kamerdebat tegenover elkaar. Dit gebeurt echter lang niet altijd. De coalitie kan en mag het ook oneens zijn met het kabinet. Het parlement controleert immers de regering en dus het kabinet. De leden van het kabinet zijn aangewezen door de coalitiepartijen, maar niet direct gekozen. Ze zijn geen Kamerlid. Het kabinet en de Kamerleden hebben elk hun eigen mening en verantwoordelijkheden. 

Monisme

Er is sprake van monisme als de band tussen kabinet en coalitie sterk is. De coalitie is dan als het ware een verlengstuk van het kabinet. In dat geval kunnen de oppositiepartijen weinig weerstand bieden. In Nederland is sprake van gematigd dualisme omdat de coalitiepartijen meestal de wetsvoorstellen van de regering steunen.