De Staten-Generaal

De Staten-Generaal begonnen ooit als adviesorgaan van de vorst. Later waren zij meer dan 200 jaar een overlegorgaan van de provincies.

De Republiek der Verenigde Nederlanden

Ondertekening van de Unie van Utrecht in 1579

De Republiek der Verenigde Nederlanden ontstond nadat de provincies de Spaanse koning als hun landsheer hadden weggestuurd. De provincies, die hun onafhankelijkheid fel hadden bevochten, zouden voortaan zichzelf besturen. De Staten-Generaal waren daardoor slechts een bijeenkomst van provinciale vertegenwoordigers. Holland was het rijkste en machtigste gewest. Een speciale rol speelde de stadhouder, de prins van Oranje, die aanvoerder was van het leger.

De Republiek werd in korte tijd een wereldmacht, mede dankzij het succes van de VOC. Tegelijkertijd vonden op het Binnenhof in Den Haag veel beslissende gebeurtenissen plaats, zoals de opkomst en ondergang van staatslieden als Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Witt. Het gedachtegoed van de Franse Revolutie maakte in 1795 een einde aan de Republiek. 

In Middeleeuwen eerste Staten-Generaal

Vergaderzaal van de eerste Staten-Generaal in Brugge

In de vijftiende eeuw bestonden Nederland en België uit een aantal gewesten die elk een eigen vorst aan het hoofd hadden, bijvoorbeeld een hertog of een graaf. Deze gewestelijke vorsten werden terzijde gestaan door een raad van edelen en soms ook geestelijken. Als de vorst belangrijke mededelingen wilde doen of aan zijn onderdanen geld wilde vragen, breidde hij die raad uit met vertegenwoordigers van de steden. Zo'n incidentele bijeenkomst was een standen- of statenvergadering.

De Bourgondische vorst Filips de Goede wist graaf of hertog te worden in verschillende gewesten. Om een aantal belangrijke beslissingen te nemen riep hij in 1464 voor het eerst alle statenvergaderingen tegelijk bijeen. Deze vergadering in het stadhuis van Brugge werd Staten-Generaal genoemd. In de jaren daarna kwamen die vaker samen, eerst alleen wanneer de vorst dit wilde, later ook op eigen initiatief om dringende zaken te bespreken. Zo ontwikkelde de Staten-Generaal zich als een college dat plaatselijke belangen verdedigde wanneer de vorst zijn invloed deed gelden. 

De Staten-Generaal: een elitair gezelschap in verzet

Landsheer aan de kant geschoven

Overzicht over het Binnenhof omstreeks 1600

Karel V kreeg alle zeventien Nederlanden in zijn macht en versterkte er het centrale gezag. Zijn zoon Filips II, die net als Karel tevens koning van Spanje was, kreeg problemen met de Nederlanden, onder meer over de pogingen om de centrale macht te versterken. Bovendien vonden sommigen dat de koning vanuit het verre Spanje te hoge financiële eisen stelde en geen rekening hield met hun belangen. En daarnaast ontstond verzet tegen de starre houding van de katholieke vorst die protestantse ‘ketters’ meedogenloos liet vervolgen. De opstandige provincies verenigden zich in 1579 in de ‘Unie van Utrecht’ en hun Staten-Generaal verklaarden dat zij Filips II niet meer als hun landsheer beschouwden. Pogingen om een andere vorst met gezag en daadkracht te vinden waren vergeefs. Zo ontstond in 1588 een onafhankelijke republiek van zeven gewesten, met elk een eigen bestuur: de staten.

Vernieuwers in oorlogstijd: Maurits en Oldenbarnevelt

Gemeenschappelijke belangen provincies

Johan de Witt (1625-1672)

De Staten-Generaal behartigden vooral de gemeenschappelijke belangen van de provincies. Het succes van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), opgericht in 1602, maakte van de jonge Republiek in korte tijd een wereldmacht. Het spanningsveld tussen nationale belangen, zoals vrede en handelsvrijheid, en particulier streven van gewesten en steden bepaalde de sfeer in de Staten-Generaal. De besluitvorming verliep vaak traag en invloedrijke lieden probeerden de besluiten te sturen. Dat gold ook voor de gewestelijke staten en de steden. De gewone man had geen beslissingsrecht, maar kon via rekesten wel ideeën aandragen. Bij de Vrede van Münster (1648) werd de Republiek als onafhankelijke staat in Europa erkend.

Volkswoede in het Rampjaar: het einde van de gebroeders De Witt

Tegenstrijdige belangen verzoenen

Gezanten uit Moskou op bezoek bij Staten-Generaal

De Republiek der Verenigde Provinciën had een staatsvorm die door velen in het buitenland als bijzonder vooruitstrevend werd beschouwd. Er was geen vorst die van bovenaf besluiten oplegde. Stadsbestuurders namen direct deel aan het gewestelijke bestuur. Zo hielpen zij mee om tegenstrijdige belangen en visies met elkaar te verzoenen, ook in de Staten-Generaal. Natuurlijk lukte dat niet steeds. Bovendien werd de regentenelite meer en meer een gesloten groep, waarin vriendjespolitiek en groepsbelangen meermalen voorkwamen. De prinsen van Oranje hadden een bijzondere functie: zij waren stadhouder, dienaar van de gewestelijke staten. Zij waren dus geen staatshoofd, maar werden geleidelijk wel steeds vorstelijker. Ze voerden het bevel over het leger en benoemden allerlei bestuurders.

Den Haag als centrum van de macht

Oranje verdreven

Stadhouder Willem V neemt afscheid op het Binnenhof in 1795

Revoluties in Amerika en Frankrijk in de achttiende eeuw volgden het gedachtegoed van de Verlichting. Vrijheid en gelijkheid zouden de basis van een nieuwe maatschappij moeten vormen. Een volksvertegenwoordiging zou voortaan besluiten nemen op basis van een grondwet, opgesteld volgens democratische principes. In de Republiek klonk dit velen als muziek in de oren. De nieuwlichters noemden zich ‘patriotten’. Zij zagen in de politieke vergaderingen te veel belangenstrijd en vonden het een tijdverdrijf van regenten. Symbool van de oude orde was de prins van Oranje. Hij moest plaatsmaken voor de stem van het volk.

Vrijheid en gelijkheid voor iedereen?