Aanbieding rijksbegroting en Miljoenennota

Na de Troonrede is het traditie om het staatshoofd toe te juichen met de woorden: “Leve de Koning. Hoera. Hoera. Hoera.” Dan verlaat het staatshoofd de Ridderzaal. De leden van de Tweede Kamer gaan ’s middags om drie uur naar de grote vergaderzaal. Daar biedt de minister van Financiën zijn beroemde koffertje met de opdruk ‘Derde dinsdag in september’ aan de Tweede Kamer aan. In dat koffertje zitten de Miljoenennota en de rijksbegroting.

Miljoenennota

Minister Hoekstra van Financiën bood op Prinsjesdag de Miljoenennota en de rijksbegroting aan de Tweede Kamer aan.

De Miljoenennota is de korte aanduiding voor de 'Nota betreffende de toestand van 's Rijks financiën'. In de nota staan alle bedragen die bij de plannen in de Troonrede horen. Tegenwoordig zijn dit geen miljoenen meer, maar miljarden. Daarnaast beschrijft de Miljoenennota de economische en financiële situatie van Nederland en de te verwachten ontwikkelingen in Nederland, Europa en daarbuiten. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om werkloosheid, ontwikkeling van inkomens, zorg en onderwijs.

Ook geeft de nota de stand van zaken aan van de overheidsfinanciën, de ‘schatkist’. Het biedt een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid, wat dat betekent voor de schulden die Nederland heeft en wat het kabinet wil gaan doen om daarin verandering te brengen.

De Miljoenennota laat ook zien waar het kabinet zijn prioriteiten legt. De uitwerking is gedetailleerd terug te vinden in de afzonderlijke begrotingen van de ministeries. Zo geeft de begroting van Onderwijs aan hoeveel geld er is uitgetrokken voor lerarensalarissen, onderhoud van schoolgebouwen, schoolboeken of voor onderzoek op universiteiten.

Rijksbegroting

In de rijksbegroting staat ieder jaar hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven er worden verwacht. De begrotingen zijn gemaakt voor een heel begrotingsjaar. Dat is gelijk aan het kalenderjaar. Het loopt dus van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar. De jaarlijkse begrotingen zijn – zeker aan het begin van een kabinetsperiode – uitwerkingen van de afspraken in het regeerakkoord. Omdat de maatschappelijke en economische omstandigheden steeds veranderen, is bijsturing wel nodig. De Tweede Kamer controleert de uitvoering van de plannen en voornemens in de begrotingen. De regering legt daarover verantwoording af. Een onafhankelijke instelling, de Algemene Rekenkamer, kijkt achteraf of het geld goed is besteed.

Begrotingswetsvoorstellen

Voordat het kabinet alle plannen mag gaan uitvoeren, moet het parlement deze beoordelen en goedkeuren. De begrotingen van de ministeries zijn allemaal begrotingswetsvoorstellen. De Tweede Kamer en Eerste Kamer vergaderen in het najaar over alle onderdelen van de rijksbegroting. In de Tweede Kamer worden sommige voorstellen gewijzigd en aangepast, sommige worden geschrapt en andere voorstellen worden ongewijzigd overgenomen. Alleen de Tweede Kamer heeft amendementsrecht en mag wetsvoorstellen wijzigen. De Eerste Kamer mag dat niet. Net als bij gewone wetten, moet de Koning ook de begrotingswetten ondertekenen. De voor de begroting verantwoordelijke minister moet ook zijn handtekening zetten.