Het debat

Een debat verloopt altijd volgens een vast patroon. Eerst komen de woordvoerders van de fracties in de Tweede Kamer aan het woord. De minister of staatssecretaris reageert hierop. Dit heet de eerste termijn. Meestal zijn nog niet alle vragen beantwoord. Daarom volgt een tweede termijn, waarin verschillende Kamerleden opnieuw het woord voeren. De bewindspersoon antwoordt weer. Als de vragen nog niet afdoende beantwoord zijn, kan nog een derde termijn volgen.

Interrupties

plenaire zaal debat

Tijdens vergaderingen debatteren Kamerleden met de minister of staatssecretaris en zonodig met elkaar. Zij spreken via de Voorzitter. Sprekers richten zich dus tot de Voorzitter en niet rechtstreeks tot elkaar. Sprekers kunnen elkaar onderbreken in hun betoog en vragen stellen, de interrupties. In de plenaire zaal kunnen Kamerleden gebruik maken van de interruptiemicrofoons die tegenover het spreekgestoelte van het kabinet staan.

Verschillende debatvormen

  • Tweeminutendebat. In zo'n kort debat krijgt iedere fractie twee minuten spreektijd. Zo’n kort debat wordt gebruikt om een onderwerp af te ronden waarover al eerder in commissie is gediscussieerd. Meestal dienen Kamerleden een of meer moties in tijdens een tweeminutendebat.
  • Debat op hoofdlijnen: veel onderwerpen, meestal wetsvoorstellen, komen aan de orde in de plenaire vergadering voordat ze in commissie besproken worden, bijvoorbeeld om te beoordelen of er voldoende steun is voor het voorstel.
  • Dertigledendebat of interpellatiedebat: de Kamer roept een minister ter verantwoording en vraagt hem/haar uitleg over een belangrijke kwestie.
  • Vragenuur: Kamerleden stellen mondelinge vragen over actuele kwesties aan leden van het kabinet.

Elk openbaar debat in de Tweede Kamer is live te volgen via deze website. Daarnaast is het wekelijkse vragenuur te zien op televisie via NPO1 en via NPO politiek.

Vragenuur

De microfoon bij het spreekgestoelte

De vergaderweek in de plenaire zaal begint elke week op dinsdag om 14.00 uur met het vragenuur. Kamerleden stellen dan mondelinge vragen, maximaal zes per vragenuur.

Wie het eerst komt, wie het eerst maalt

Donderdagavond, aan het einde van de vergaderweek, sluit de Voorzitter de vergadering met een hamerslag. Meteen vanaf dat moment mogen Kamerleden mondelinge vragen aanmelden voor het vragenuur. Deze aanmeldtermijn sluit op dinsdag om 12.00 uur. Wekelijks worden meer dan veertig vragen aangemeld voor het vragenuur. De Voorzitter van de Tweede Kamer kiest welke vragen aan de orde komen tijdens het vragenuur. Ze krijgt daarbij advies van de griffiers van de Tweede Kamer.

Alleen onderwerpen die echt actueel zijn, gaan door. Het moet hierbij dus gaan om onlangs bekend geworden feiten. Ook moet het onderwerp een zekere urgentie en gewicht hebben.

Veel aangemelde vragen vallen af. Dit kan komen doordat een ander Kamerlid eerder was met het aanmelden van de mondelinge vraag over hetzelfde onderwerp. Ook is het mogelijk dat het onderwerp binnenkort al behandeld wordt of onlangs nog aan bod is gekomen, bijvoorbeeld in een debat of een schriftelijke ronde.

Uitgebreide uitleg over het Vragenuur

Hoe maakt de Tweede Kamervoorzitter een selectie uit alle aangemelde vragen voor het vragenuur? Voorzitter Khadija Arib lichtte dit in mei 2017 gedetailleerd toe in een brief aan alle Kamerleden (pdf).

Debat in termijnen

Bij elk debat komen eerst de woordvoerders van de fracties in de Tweede Kamer aan het woord. De minister of staatssecretaris reageert hierop. Dit heet de eerste termijn. Meestal zijn nog niet alle vragen beantwoord. Daarom volgt een tweede termijn, waarin verschillende Kamerleden opnieuw het woord voeren. De bewindspersoon antwoordt weer. Als de vragen nog niet afdoende beantwoord zijn, kan nog een derde termijn volgen.

Wat betekent re- en dupliek?

Soms zie je achter een debat de constructie 're- en dupliek' staan. Dat is een ander woord voor de tweede termijn. Repliek is de tweede termijn van de Kamerleden en dupliek is het antwoord hierop van de regering.

Spreektijd

Hoeveel spreektijd krijgt een Kamerlid? Dat hangt af van het soort debat. Tijdens de regeling van werkzaamheden (het gezamenlijk bepalen van de vergaderagenda) kondigt de Kamervoorzitter regelmatig aan hoeveel spreektijd de Kamerleden krijgen in een plenair debat. Bij een dertigledendebat bijvoorbeeld krijgen Kamerleden meestal drie minuten spreektijd.

Debatten over begrotingen

Elk jaar na Prinsjesdag zijn er debatten over de begrotingen van ministeries. Van tevoren legt het Presidium vast hoeveel spreektijd de fracties krijgen tijdens de begrotingsbehandelingen. Grote fracties krijgen meer spreektijd dan kleine. De toegewezen spreektijd geldt voor het totaal van alle begrotingsbehandelingen. Een fractie kan zelf bepalen of zij bij een bepaalde begroting meer spreektijd wil, bijvoorbeeld bij de begroting van Veiligheid en Justitie. Maar dat gaat ten koste van de spreektijd van deze fractie bij een andere begroting. Kamerleden kunnen ook in een commissievergadering over een begroting spreken (in een wetgevingsoverleg). Dan gelden de spreektijden die de Kamercommissie van tevoren in haar procedurevergadering heeft vastgesteld.

Algemeen overleg

Een van de meest voorkomende debatten in de Kamer is het commissiedebat, een vergadering van een gespecialiseerde Kamercommissie. Deze commissies bepalen vooraf, in hun procedurevergadering, wat de spreektijd is per fractie. Als er niet veel sprekers zijn, gaat de vergadervoorzitter vaak soepel om met de spreektijd. Als de commissies besluiten dat het commissiedebat een vervolg krijgt in de plenaire zaal, een tweeminutendebat, dan krijgt iedere fractie twee minuten spreektijd om moties in te dienen.

Interrupties vallen buiten de spreektijd

Eventuele interrupties en antwoorden daarop vallen buiten de spreektijd. Daardoor kan een debat soms veel langer duren dan van tevoren was voorspeld.