Nederlands standpunt naar Brussel

Het is van groot belang dat Nederlandse parlementariërs goed op de hoogte zijn van wat er speelt in Europa. Om invloed uit te kunnen oefenen op Europees beleid is er veel contact tussen de leden van de Tweede Kamer en de regering. De positie die een Nederlandse minister of staatssecretaris inneemt tijdens onderhandelingen in Brussel, wordt van tevoren altijd met de Kamer besproken. Zo wordt de democratische controle op de Brusselse besluitvorming verzekerd via ons nationale parlement.

De regeringen van de 28 landen van de Europese Unie onderhandelen in de Raad van Ministers over de door de Europese Commissie voorgestelde Europese regels en wetten. Die onderhandelingen vinden in Brussel plaats. De Nederlandse regering stuurt één of meer ministers of staatssecretarissen om met hun collega's uit de andere EU-landen daar te onderhandelen over nieuwe wetten en regels. Het gaat dan bijvoorbeeld over het landbouwbeleid of de volksgezondheid.

Bekijken van gevolgen voor Nederland

De voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe regelgeving worden besproken in de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC). Hier wordt afgesproken welk ministerie eerstverantwoordelijk is, waarna de ambtenaren van dat ministerie een eerste Nederlands standpunt schrijven, het zogenaamde BNC-fiche. Hierin wordt een korte samenvatting gegeven van de inhoudelijke en financiële gevolgen voor Nederland. Deze samenvatting wordt vervolgens doorgezonden naar de Eerste Kamer en Tweede Kamer. Dit vormt een belangrijke bijdrage voor het debat in bijvoorbeeld de Tweede Kamer.

BNC-fiches kunt u vinden via Officiëlebekendmakingen.nl, zoek in 'Parlementaire documenten' op dossiernummer 22112.

Algemene overleggen in de Tweede Kamer

Voorafgaand aan iedere bijeenkomst van ministers of staatssecretarissen van alle EU-lidstaten op een bepaald terrein, de zogenaamde ‘Raad’ voor bijvoorbeeld Landbouw of Gezondheidszorg, legt de betreffende Nederlandse minister of staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer het standpunt vast dat hij of zij zal gaan innemen in die Raadsvergadering. Die brief wordt ook wel de ‘Geannoteerde Agenda’ genoemd. Op basis van die brief bespreekt de Tweede Kamer voorafgaand aan de Raad de Nederlandse inzet met die minister of staatssecretaris. Dit gebeurt over het algemeen in de vaste Kamercommissie die zich met het betreffende vakgebied bezig houdt. Zo wordt de democratische controle op de Brusselse besluitvorming verzekerd via debat in de Tweede Kamer.